Voor degenen die zich afvragen waarom, blijkt dat slimme kinderen geen grote woordenschat hebben, voornamelijk omdat ze systematisch worden blootgesteld aan een breder scala aan woorden - de uitleg van boeken in huis die je altijd hoort - maar omdat ze, wanneer ze een nieuw woord lezen of horen, proberen te achterhalen wat het betekent uit de context. Hoe slimmer ze zijn, hoe consistenter ze dat proberen en hoe efficiënter ze slagen. Het geldt net zozeer voor slimme kinderen in arme huishoudens zonder boeken als voor meer gelukkige kinderen. Er is ook een feedbacklus - hoe slimmer ze zijn, hoe waarschijnlijker het is dat ze deelnemen aan activiteiten die hen in contact brengen met nieuwe woorden - maar de onderliggende reden waarom vocabulaire-subtests zo sterk g-geladen zijn, heeft te maken met de erkenning dat een woord nieuw is en het vermogen om betekenis af te leiden.