Studeren van filosofie maakt mensen inderdaad betere denkers, zegt nieuw onderzoek onder meer dan 600.000 afgestudeerden | Michael Vazquez & Michael Prinzing, The Conversation Filosofie-studenten scoren hoger dan alle andere studierichtingen op verbaal en logisch redeneren, volgens onze nieuwe studie gepubliceerd in het Journal of the American Philosophical Association. Ze tonen ook vaker intellectuele deugden zoals nieuwsgierigheid en open-mindedness. Filosofen hebben al lang beweerd dat het bestuderen van filosofie de geest scherpt. Wat filosofie onderscheidt van andere vakgebieden is dat het niet zozeer een kennisgebied is, maar een activiteit - een vorm van onderzoek. Filosofie bedrijven houdt in dat je probeert fundamentele vragen over de mensheid en de wereld waarin we leven te beantwoorden en voorgestelde antwoorden aan kritische controle onderwerpt: logische argumenten construeren, subtiele onderscheidingen maken en ideeën volgen naar hun uiteindelijke - vaak verrassende - conclusies. Het is dan ook logisch dat het bestuderen van filosofie mensen betere denkers zou kunnen maken. Maar als filosofen vroegen we ons af of er sterk bewijs is voor die bewering. Studenten die filosofie studeren, presteren zeer goed op tests zoals de Graduate Record Examination en de Law School Admission Test. Studies, waaronder de onze, hebben aangetoond dat mensen die filosofie hebben gestudeerd, gemiddeld reflectiever en open-minded zijn dan degenen die dat niet hebben gedaan. Toch toont dit niet noodzakelijk aan dat het bestuderen van filosofie mensen betere denkers maakt. Filosofie kan gewoon goede denkers aantrekken. Onze laatste studie had als doel dat probleem aan te pakken door studenten die filosofie studeerden te vergelijken met studenten die dat niet deden aan het einde van hun laatste jaar, terwijl we rekening hielden met de verschillen die aan het begin van hun eerste jaar aanwezig waren. We onderzochten bijvoorbeeld de prestaties van studenten op de GRE, die ze aan het einde van hun studie afleggen, terwijl we controleerden voor scores op de SAT, die ze voor de universiteit afleggen. We deden hetzelfde bij het analyseren van enquêtegegevens die door het Higher Education Research Institute aan het begin en het einde van de universiteit zijn verzameld. Deze enquêtes vroegen studenten bijvoorbeeld om hun vaardigheden te beoordelen om met nieuwe ideeën om te gaan of om hun eigen ideeën uit te dagen, en hoe vaak ze onderwerpen die in de klas aan de orde kwamen zelfstandig verkenden of de betrouwbaarheid van informatie evalueerden. In totaal keken we naar test- en enquêtegegevens van meer dan 600.000 studenten. Onze analyse toonde aan dat filosofie-studenten hoger scoorden dan studenten in alle andere studierichtingen op gestandaardiseerde tests van verbaal en logisch redeneren, evenals op zelfrapportages van goede denkgewoonten, zelfs na rekening te houden met verschillen in het eerste jaar. Dit suggereert dat hun intellectuele vermogens en eigenschappen deels te danken zijn aan wat ze op de universiteit hebben geleerd. Waarom het belangrijk is Het publieke vertrouwen in het hoger onderwijs heeft in de afgelopen jaren recordlaagtes bereikt, volgens peilingen van de Lumina Foundation en Gallup. Ondertussen heeft de snelle opkomst van generatieve AI de waargenomen waarde van een traditionele universitaire graad bedreigd, aangezien veel eerder geprezen witteboordenvaardigheden het risico lopen geautomatiseerd te worden. Toch moeten studenten nu meer dan ooit leren om helder en kritisch te denken. AI belooft efficiëntie, maar de algoritmen zijn slechts zo goed als de mensen die ze aansturen en hun output controleren. De inzet is meer dan persoonlijk. Zonder burgers die door complexe kwesties kunnen redeneren en goed van slecht informatie kunnen onderscheiden, zijn democratie en het burgerleven in gevaar. Wat nog niet bekend is Hoewel onze resultaten wijzen op echte groei in de intellectuele vermogens en disposities van studenten, vangen ze niet alles wat filosofen bedoelen met "intellectuele deugd." Intellectuele deugd is niet alleen een kwestie van het bezitten van bepaalde vermogens, maar van het goed gebruiken van die vermogens: op de juiste momenten, om de juiste redenen en op de juiste manieren. Onze metingen vertellen ons niet of filosofie-studenten hun nieuw verworven vermogens in de dienst van waarheid en gerechtigheid toepassen of, omgekeerd, voor persoonlijk gewin en glorie. Het beantwoorden van die vraag zou het verzamelen van een ander soort bewijs vereisen. Dit artikel is herpubliceerd van The Conversation onder een Creative Commons-licentie. Lees het originele artikel: