Er is een reden waarom het laatste New York Times-artikel over RFK Jr. vreemd aanvoelde. Niet alleen oneerlijk. Niet alleen wanhopig. Maar structureel anders — meer als een psychologische operatie dan een stuk verslaggeving. Mensen voelen instinctief dat er iets "niet klopt", maar ze kunnen niet altijd verwoorden waar ze op reageren. Dit essay is die verwoording. Voor de eerste keer gaan we de architectuur van narratieve oorlogvoering in kaart brengen — het achter-de-schermen systeem dat legacy media gebruikt om de publieke perceptie te vormen, emotionele kaders te beheersen en ideologische gehoorzaamheid af te dwingen. Dit is geen theorie. Het is een handleiding. En het legt precies uit waarom het RFK-artikel eruitziet zoals het eruitziet.