In hun verslag van het kapitalisme, ongetwijfeld het meest indrukwekkende sinds Marx, beschrijven Deleuze en Guattari het kapitalisme als een soort donkere potentieelheid die alle eerdere sociale systemen achtervolgde. Kapitaal, beweren ze, is het 'onnamenlijke Ding', de gruwel, die primitieve en feodale samenlevingen 'vooraf afweerde'. Wanneer het daadwerkelijk arriveert, brengt het kapitalisme een enorme desacralisatie van de cultuur met zich mee. Het is een systeem dat niet langer wordt beheerst door enige transcendente Wet; integendeel, het ontmantelt al dergelijke codes, alleen om ze ad hoc opnieuw in te voeren. De grenzen van het kapitalisme zijn niet vastgelegd door fiat, maar pragmatisch en improvisatorisch gedefinieerd (en opnieuw gedefinieerd).