Ik voelde een Begrafenis, in mijn Brein, En Rouwenden heen en weer Bleven treden - treden - tot het leek Dat de Zinnen doorbraken - En toen ze allemaal zaten, Een Dienst, als een Trom - Bleef slaan - slaan - tot ik dacht Dat mijn geest verdoofd raakte - En toen hoorde ik hen een Kist optillen En kraken over mijn Ziel Met diezelfde Loden Boots, weer, Toen begon de Ruimte - te luiden, Alsof alle Hemelen een Bel waren, En Zijn, maar een Oor, En ik, en Stilte, een vreemde Rask, Verwoest, eenzaam, hier - En toen brak een Plank in de Rede, En viel ik naar beneden, en naar beneden - En raakte een Wereld, bij elke duik, En Eindigde met weten - toen - Emily Dickinson, 1861
5,63K